In de praktijk van… Faye Cossar

FayeCossarOp een zonnige herfstdag stap ik binnen in het huis van Faye Cossar. Een prachtige etage in het centrum van Amsterdam. De van oorsprong Nieuw-Zeelandse Faye kwam rond haar twintigste in aanraking met astrologie toen iemand haar horoscoop las. “Ik vond het zo leuk. Nu denk ik: ‘Hij was nog maar een student’, maar toen dacht ik: ‘Dat wil ik ook’.”

Faye volgde schriftelijke cursussen tot ze in 1984 naar London verhuisde, waar ze een opleiding volgde aan The Faculty of Astrological Studies. “In London heb je heel veel verschillende astrologische stromingen en meningen allerlei kanten op. Je hebt meer keuze dan in Nederland om te kijken wat bij je past.”

De echte vraag
Wanneer ze in 1986 naar Nederland komt, besluit ze geld te vragen voor haar consulten. Sinds 1992 is ze fulltime astroloog. Nu, bijna twintig jaar later, is ze nog steeds “meer dan fulltime” met astrologie bezig. Haar bedrijf heeft drie poten: een privé-praktijk, een school en een BV. Ze geeft regelmatig workshops voor gevorderde astrologen en organiseert een podium voor nationale en internationale sprekers. Zelf spreekt ze regelmatig in binnen- en buitenland: over haar twintig jaar lange ervaring met de levensklok van Huber of over haar onderzoek van de afgelopen vijf jaar naar Ceres in de horoscoop. Tussen de bedrijven door houdt ze ook nog een blog bij, geeft een nieuwsbrief uit en schrijft een boek momenteel, over roeping. In het engels, want dat is haar moedertaal. “Er zijn meer boeken over roeping geschreven, maar die beginnen allemaal bij de horoscoop. Ik doe het andersom. Ik begin bij de cliënt. Je leert om de cliënt te activeren, om de juiste vragen te stellen en in dialoog te zijn met je cliënt. Je zet je cliënt zelf aan het werk om zijn of haar eigen carrièreprofiel te maken en aan het eind heb je een concreet resultaat, een stuk papier waarop staat: hier ben ik goed in, dit is mijn roeping en deze banen zijn goed voor mij. Je hebt iets dat je kunt gebruiken voor je CV of voor een tekst op je website.

Wat wij als astrologen vaak doen, is dat we alles klaar hebben liggen: transits, progressies, Huber en weet ik wat allemaal nog meer. En dan komt de klant en die zegt: “Ik ben mijn kat kwijt” of zo. En dan heb je net niet een uurhoek gedaan. We zijn veel te veel bezig met dingen die de klant niet moet weten. De echte vraag komt vaak vijf minuten voor het eind. Dus dat probeer ik – na veel ervaring – eerst te krijgen. Zodat je het meer over het echte onderwerp kunt hebben. Je moet voorbereiden wat nodig is voor die vraag, net als bij mijn boek: waarom kom je bij mij? Dan heb ik de juiste hulpmiddelen nodig om een antwoord te geven. Astrologen doen volgens mij nog te veel readings en stellen te weinig vragen. Ze werken heel hard, waarbij de cliënt passief achterover kan leunen. En aan het eind denkt hij: ‘goh, wat interessant’, maar hij doet er niets mee. Ja, hij denkt erover na, maar je hebt niets tastbaars waarmee je verder kan.”

Astrology watchdog
Faye werkt veel voor bedrijven. Momenteel heeft ze een grote klant die zijn website en logo wil vernieuwen. Faye adviseert aan de hand van de bedrijfshoroscoop over kleur en uitstraling. “Vanuit mijn achtergrond weet ik veel over PR, corporate branding, bedrijfsstrategie en training. Dit in combinatie met mijn therapie achtergrond betekent dat ik bijna alles voor bedrijven kan doen, maar ik doe niets met geld. Daar weet ik niet genoeg van. Je moet een combinatie maken met iets waar je veel van weet, iets dat je al doet. Dat maakt je geloofwaardiger. Dat geef ik ook mee aan studenten die bij mij de training voor loopbaanbegeleiding doen.”

De Amerikaanse cultuurhistoricus Richard Tarnas heeft meerdere malen op uitnodiging van Faye in Amsterdam gesproken over zijn boek Cosmos & Psyche. “Ik vind Cosmos & Psyche een heel belangrijk boek voor astrologen. Het brengt astrologie tot de academische wereld, maar ook tot de man in de straat. Daar zijn wij astrologen niet goed in. We kunnen onszelf niet goed verkopen, hoewel dat wel aan het veranderen is. In Engeland zijn astrologen meer voor zichzelf aan het opkomen. Ze pikken het niet meer dat er zoveel onzin over ze wordt geschreven. Daar is echt een oorlog gaande op Wikipedia. Als een astroloog er iets opzet, dan haalt een scepticus het er meteen weer af. En niet alleen Wikipedia, ook met de pers is er gedoe. Vorig jaar was er een BBC-uitzending over professor Brian Cox, waar de astrologische associatie tegenin ging.

Ik heb een voorstel geschreven voor een Astrology Watchdog in Engeland. Dat idee kunnen we ook voor Nederland gebruiken. De eerste stap is het bijhouden van een knipseldienst, een centraal punt waar alles wat geschreven en gezegd wordt over astrologie samen komt. Je moet mensen erbij betrekken om nieuws door te geven. Uit het Brabants weekblad, de Libelle, maar ook van televisie. Tegelijkertijd kun je commentaar geven vanuit de AVN, de ASAS of een ander lichaam. Zodat mensen zien dat je niet alles pikt van wat er in de krant staat. Maar het is vrijwilligerswerk en het kost heel veel tijd. Je hebt tenminste vijf of zes mensen nodig van verschillende astrologische stromingen en iemand die de lijnen uitzet. In Engeland is bijvoorbeeld veel gedoe rondom de Carlson- en Gauquelin-studies, dus dan heb je iemand nodig die die studies kent.

Wat je dan wel hebt, is ruzie onder astrologen over wat voor antwoord je moet geven. Vaak zie je heel veel concurrentie tussen astrologen. Ik vind dat zo stom van ons. Ik vind dat je moet samenwerken nu, in deze tijd. We zijn te klein om te concurreren. Mijn ding is om astrologie nuttig te maken. En als je dat wilt, dan moet je elkaar helpen. En als je stevig in je schoenen staat, voel je je niet bedreigd. Er is heel veel plagiaat in de astrologiewereld, maar als iemand iets kopieert, wordt er uiteindelijk wel doorheen geprikt. Dat vertrouwen heb ik wel. Wat je in Engeland nu ziet met Wikipedia, is dat er zoveel verschillende meningen zijn onder astrologen. Het lukt al niet om tot een algemene definitie van astrologie te komen. Astrologen zijn ook zo eigenwijs. Maar het is wel de moeite waard, want iedereen kijkt op Wikipedia, terwijl het zo onbetrouwbaar is. Ik doe het zelf ook. Wikipedia in Nederland is grappig genoeg heel anders. Die astrologiepagina valt enorm mee in vergelijking met wat op de Engelse staat.

Mijn voorstel is om een blog of website op te zetten met referenties en dat je de kranten hierover actief informeert, zodat ze weten waar ze terecht kunnen voor goed achtergrondmateriaal. We kunnen contacten onderhouden met journalisten die voor ons opkomen. De tijd is er rijp voor zeker nu Uranus in Ram staat. We moeten uit onze slachtofferrol stappen en vechten voor de astrologie. Er is zoveel onzin over ons geschreven. Het artikel in de Vrij Nederland van 20 augustus 2011 is een stapje in de goeie richting.

Inspiratiebronnen
In de AA Journal, het verenigingsblad van de Britse astrologische associatie, werd aan astrologen gevraagd wat hun tien favoriete boeken zijn. Ik vond dat een moeilijke vraag. Ik vind nu heel andere boeken interessant dan vroeger. Sue Tompkins was mijn eerste leraar en ik vind haar boeken nog steeds een van de beste om het vak te leren. Zij is een goede inspiratiebron voor mij. Het is iets in haar dat mij aanspreekt, natuurlijk. De eerste persoon die je besmet, blijft toch altijd belangrijk voor je. Verder spreken heel veel mensen mij aan. Er zijn ook heel veel goeie astrologieboeken. Liz Greene is indrukwekkend voor psychologische astrologie. De Hubers vind ik interessant, maar ik gebruik maar één ding uit hun methode: de levensklok. Uiteindelijk neem je dingen van iedereen die je leuk vindt, waardoor je een soort mengelmoes krijgt van technieken die je aanspreekt. Robert Hand waardeer ik omdat hij heel veel griekse teksten vertaalt, maar ik heb daar persoonlijk niet zoveel aan. Karen Hamaker werkt zo ontzettend hard en heeft zoveel boeken geschreven. Daar heb ik respect voor. Net als voor Bernadette Brady. Ik vind haar een van de beste astrologen ter wereld. Zij heeft een soort mind die niemand anders heeft. Er zijn niet veel astrologen die haar boek over astrologie en de chaostheorie geschreven zouden kunnen hebben. Ze is ook heel goed bezig met haar onderzoek naar de vaste sterren. Melanie Reinhart vind ik fantastisch, maar die heeft een heel andere insteek. Op de een of andere manier heeft iedereen invloed op je. Maar nu zou ik meer filosofie lezen, meer andere dingen. Als je de basis hebt, heb je behoefte aan iets anders.”

Astrologisch onderzoek
“Ik gebruik al meer dan twintig jaar de levensklok van Huber. Die vind ik zo nuttig. Je werkt met het Koch huizensysteem en begint te tellen bij de Ascendant. Van 0 tot 6 jaar is het eerste huis, van 6 tot 12 is het tweede huis en zo verder. Dan kan je zien waar de tekens wisselen of waar planeten vallen. Ik kan vragen: ‘Wat is er gebeurd toen je twaalf was?’ Dan krijg ik een heel verhaal en zie ik hoe een planeet werkt. Ik gebruik Huber bijna altijd. Het is niet oppervlakkig, maar simpel. Simpel omdat het visueel is. Je hoeft niets op te zoeken. Daarom vind ik het zo krachtig. Ik heb er veel onderzoek naar gedaan, ook voor bedrijven, dus ben er erg in thuis.
Faye studeerde aan de Bath Spa University. Daar bestudeerde ze astrologie op academisch niveau met onder andere modules psychologie, mythologie en astronomie. “Je leert over de geschiedenis van de astrologie, over haar plek in de maatschappij door de eeuwen heen. Je probeert niet te bewijzen dat het werkt. Nergens anders in de wereld is het mogelijk astrologie op academisch niveau zo uitgebreid te bestuderen, hoewel er wel opleidingen zijn die raakvlakken hebben.”

In Bath leerde ze ook hoe je onderzoek kunt doen naar astrologie. “Voor mijn dissertatie heb ik de twaalf Huberfases zelf onderzocht met de vraag ‘Wat gebeurt er in een organisatie in die verschillende fases?’ Ik heb daar veel van geleerd. Ook over astrologie, over hoe het zesde huis werkt bijvoorbeeld. Ik gebruik Huber nu om Ceres te onderzoeken. Ik heb gekeken naar waar Ceres bij mensen staat en gevraagd wat er op die leeftijd is gebeurd. Wat ik nu merk, is dat je telkens dezelfde thema’s tegenkomt.

Je hebt experimenten waarbij een astroloog uit twintig horoscopen moet bepalen welke bij iemand hoort en dat vind ik nergens op slaan. Astrologen moeten anders leren denken. Als je onderzoek wilt doen naar astrologie dan moet je een astrologisch principe nemen, transits bijvoorbeeld en dan ga je kijken of het klopt. Heel veel mensen hebben de Zon op 6º Stier. Je kan deze mensen vragen wat er met ze is gebeurd toen Pluto erop stond. Dat is narrative research. Astrologen werken niet met cijfers, wij verzamelen verhalen.

Volgens Huber is tussen 45 en 46 jaar een crisispunt, de echte midlifecrisis. Voor een van mijn papers heb ik achttien mensen gevraagd een verhaal te schrijven over dat jaar en daar een analyse van gemaakt. Dat is heel leuk om te doen. Allemaal Schorpioendingen. Als je dat soort dingen doet in een opleiding dan leer je heel veel en maak je het jezelf tegelijkertijd eigen.

Ik vind het bewustzijnsniveau van mensen heel interessant. In 2006 werd Pluto gedegradeerd tot planetoïde, terwijl Ceres op datzelfde moment werd opgewaardeerd. Dat heeft me aan het denken gezet over wat er aan de hand is in de wereld. Er is een soort onderliggende theorie dat als iets ontdekt is, dat het samen gaat met wat er op aarde gebeurt. Ceres staat tussen Mars en Jupiter, dus dat is veel dichterbij dan Pluto. Dat is toch interessant qua man en vrouw. De verandering van status van Ceres heeft volgens mij te maken met vrouwen, met wat wij doen met vrouwen.”

Een internationaal netwerk
“Voor mij zijn netwerken heel belangrijk. Astrologie is een eenzaam vak, dus het is leuk om met andere astrologen in gesprek te gaan, om op hetzelfde niveau te kunnen praten. De laatste keer dat ik iets gedaan heb in London zijn Melanie Reinhart en ik uit eten geweest. Dat was zo’n leuk gesprek. Met iemand die zo in de astrologie zit, heb je maar twee woorden nodig om elkaar te begrijpen. Dat heb je niet zo vaak in het dagelijkse leven. Daarom is die salon leuk die Geneviève Wils heeft opgezet. Het is het sociale aspect, dat je bij een groepje hoort, dat je contacten hebt als tegenhanger van de eenzaamheid. Als je in een netwerk zit, krijg je dingen te horen, te zien. Dat is mijn nieuwsgierigheid. En het is hoe de wereld werkt. Door mijn netwerk krijg ik op een congres een uitnodiging. En andersom ook. Als ik mensen ken dan denk ik aan ze.

Ik haal buitenlandse sprekers naar Nederland, zodat mensen meer input krijgen. Er is zoveel meer dan wat in Nederland gebeurt en zo kan ik een andere mening laten horen. Via internationale congressen en mijn opleiding in Bath ken ik inmiddels bijna alle goeie astrologen. Zeker in Engeland ken ik een heleboel mensen persoonlijk. Zo kan ik mensen gemakkelijk vragen om hier te komen. Ik vind het leuk om te doen en ik vind het een verrijking. En het werkt ook andersom. Ik heb Dick van der Mark geïntroduceerd in Engeland.”

Door haar vele internationale contacten heeft ze zicht op verschillen tussen de landen. “In Engeland gebruiken ze andere technieken. In Nederland is de school van Karen Hamaker de grootste, dus ook haar invloed op de astrologie. De invloed van Duitsland en Frankrijk op Nederland is ook groter. Op het congres in Soesterberg kom je soms Duitse sprekers tegen. In Engeland werken ze bijvoorbeeld heel weinig met de zwarte lichten, dat komt bij de Franse astroloog Carteret vandaan. Van Amerika weet ik minder, maar volgend jaar geef ik een lezing over Ceres op het grootste astrologische congres van Amerika, het United Astrology Congres (UAC). Daar hoop ik meer Amerikaanse astrologen te ontmoeten.”

Vol inspiratie neem ik afscheid van Faye. Met name haar voorstel voor een Astrology Watchdog in Nederland heeft me diep geraakt. Ik wil de astroloog graag een stem geven in het publieke debat, maar realiseer me – net als Faye – dat je zoiets niet alleen kunt doen. Je hebt elkaar nodig. Ik wil graag onderzoeken of een Nederlandse Watchdog potentie heeft. Lezers die ook geïnspireerd raken door Faye’s voorstel kunnen zich aanmelden bij de groep Astrologie Waakhond Nederland op LinkedIn.

© Chantal Halmans
Gepubliceerd in AstroFocus december 2011